ARTIKEL 73

Communicatie, gedrag, tempo en misleiding


Home Artikelengroep 72--79

  1. Correcte communicatie tussen de partners
    1. Behalve waar specifiek toegestaan door deze spelregels, mag communicatie tussen de partners tijdens het bieden en het spelen uitsluitend plaatsvinden door het doen van biedingen en het spelen van kaarten.
    2. Het bieden en het spelen behoren te worden gedaan zonder overmatige nadruk, stembuiging of gedraging en zonder opzettelijke haast of aarzeling (maar zie artikel 73D3).
  2. Verboden communicatiemethoden tussen de partners
    1. Spelers mogen geen informatie uitwisselen, of proberen uit te wisselen, anders dan zoals beschreven in artikel 73A.
  3. Onvoorziene ongeoorloofde informatie van partner     Opmerking 2 Artikel 73C
    1. Indien een speler beschikt over onvoorziene ongeoorloofde informatie van zijn partner, zoals bijvoorbeeld voortkomend uit een opmerking, vraag, uitleg, gebaar, gedraging, stembuiging, haast of aarzeling, een onverwachte alert of het ontbreken daarvan, moet hij zorgvuldig vermijden er voordeel uit te trekken (zie artikel 16B1a).
    2. Aan een speler die C1 overtreedt, kan een straf gegeven worden, maar als de tegenstanders benadeeld zijn, artikel 16B3.
  4. Variéren van tempo of handelwijze
    1. Het is gewenst dat spelers een regelmatig tempo en eenzelfde handelwijze aanhouden. Spelers moeten extra voorzichtig zijn als variaties hun een voordeel kunnen opleveren. Overigens is het onopzettelijk variƫren van het tempo of de manier van bieden of spelen geen overtreding. Gevolgtrekkingen uit deze variaties zijn alleen voor de tegenstanders geoorloofd; zij mogen deze informatie gebruiken, maar wel voor eigen risico.
    2. Een speler mag niet proberen een tegenstander te misleiden door een vraag, opmerking of gebaar; door haast of aarzeling bij het bieden of spelen (zoals aarzelen met een singleton); door de manier van bieden of spelen; of door enige andere opzettelijke afwijking van de correcte manier van handelen (zie ook artikel 73E2).
    3. Het Bondsbestuur kan verplichte pauzes voorschrijven, bijvoorbeeld tijdens de eerste biedronde, na een aankondiging van een sprongbod of in de eerste slag.
  5. Misleiding
    1. Een speler mag op een gepaste wijze proberen een tegenstander te misleiden door een bieding of speelwijze (zolang die niet benadrukt wordt door hebbelijkheid, ongewone haast of aarzeling en niet berust op een geheime afspraak of op ervaring met de partner).
    2. Als de wedstrijdleider van oordeel is dat een niet in overtreding zijnde speler een onjuiste gevolgtrekking heeft gemaakt uit een vraag, opmerking of gebaar of iets dergelijks van een tegenstander die hiervoor geen duidelijke bridgetechnische reden had en die ten tijde van zijn handeling kon weten dat hij hiervan voordeel zou kunnen hebben, moet de wedstrijdleider een arbitrale score toekennen.

.